Multiplexing is het principe om over eenzelfde datacommunicatielijn tegelijk meerdere signalen te versturen. Om dat te begrijpen, maken we even de vergelijking van drie koppels die op een feestje met elkaar praten. De koppels praten enkel onderling; er vinden dus drie verschillende gesprekken tegelijk plaats. Indien iedereen zomaar door elkaar zou roepen, kan niemand elkaar nog verstaan. Daarom kunnen de koppels afspraken maken om toch tegelijk te praten én elkaar te blijven begrijpen.
Zo'n afspraak zou kunnen zijn dat elk koppel om de beurt een woord mag zeggen. De gesprekspartner onthoudt enkel de woorden die z'n eigen partner spreekt. De woorden die de andere partners spreken, zal hij negeren. Als we er van uit gaan dat alle woorden ongeveer even lang zijn, dan komt dit overeen met STDM (synchronous time division multiplexing). Elke gesprekspartner krijgt daarbij precies evenveel spreektijd. Dat is natuurlijk enkel zinvol indien alle koppels elkaar precies evenveel te zeggen hebben.
Nu zit er aan onze tafel een nogal zwijgzaam koppel. Ze zeggen maar af en toe iets tegen elkaar. Hen evenveel spreektijd geven als de andere koppels, zou leiden tot veel tussenliggende stiltes, waardoor de andere gesprekken onnodige vertraging oplopen. De koppels kunnen daarom afspreken dat wie veel te zeggen heeft, desgevallend een hele zin mag uitbraken alvorens het woord aan de volgende te geven. Als die niets te zeggen heeft, krijgt de volgende weer het woord, enzovoort. In zo'n geval krijgen diegenen die veel te vertellen hebben ook effectief meer spreektijd dan de meer zwijgzame gesprekspartners. In computernetwerken heet dat principe ATDM (asynchronous time division multiplexing).
Maar welk van deze twee systemen ook gebruikt worden, altijd leiden ze tot wachttijden en vertragingen omdat er telkens maar één persoon aan het woord kan zijn. Daarom kan er nog een andere afspraak gemaakt worden. Elk koppel zal daarbij spreken op een andere toonhoogte. De koppels horen daarbij enkel wat hun gesprekspartner vertelt in de eigen toonhoogte - de andere toonhoogtes horen ze niet eens. Met zo'n afspraak is het mogelijk om door elkaar heen te praten zonder elkaar te storen. Dat wordt in computernetwerkland FDM (frequency division multiplexing) genoemd.
Nu zijn dit zeker niet de enige truukjes om simultane gesprekken mogelijk te maken. Als de drie koppels elk een verschillende taal zouden spreken, houden ze enkel rekening met hetgeen ze kunnen verstaan - de eigen taal dus. De gesprekken in de andere taal worden vakkundig genegeerd. Dat komt overeen met CDM (code division multiplexing). De koppels kunnen ook vooraf afspreken hoeveel ze te vertellen hebben en elkaar op basis daarvan voor de aanvang van het gesprek spreektijd toekennen - dat is DDM (demand division multiplexing). Maar CDM en DDM worden weinig toegepast in computernetwerken, dus zwijgen we daar maar best over.
Hoewel 5G van oorsprong bedoeld is voor openbare mobiele netwerken die overal in het land beschikbaar zijn, wordt 5G ook door bedrijven en grote organisatie gebruikt om hun eigen mobiele netwerken te creëren en te beheren. Deze netwerken zijn gebaseerd op de 5G-technologie, die hogere snelheden, lagere latentie en verbeterde betrouwbaarheid biedt in vergelijking met de voorgaande 4G-technologie.
Het doel van private 5G-netwerken is om bedrijven een veilige en betrouwbare draadloze connectiviteit te bieden voor hun kritieke toepassingen en IoT-apparaten. Deze netwerken kunnen worden geconfigureerd om te voldoen aan de specifieke vereisten van een organisatie, zoals dekking, capaciteit en beveiliging, en kunnen worden beheerd door de interne IT-teams van het bedrijf.
Dit stelt bedrijven in staat om nieuwe toepassingen te ontwikkelen en te implementeren, zoals industriële automatisering, slimme steden en zelfrijdende voertuigen. Bedrijven hopen zo de operationele efficiëntie te verbeteren, nieuwe kansen te creëren en hun concurrentievermogen te vergroten.
Terwijl 5G nog volop wordt uitgerold in de wereld, wordt al volop gewerkt aan de opvolger: 6G. Die moet alweer hogere overdrachtssnelheden mogelijk maken, tot wel 200 Gbps, en de vertragingen - de zogenaamde latency - terugbrengen tot minder dan één milliseconde. Tegelijk zou de nieuwe standaard tot wel 100 miljoen toestellen per vierkante kilometer moeten kunnen bedienen.
Dat lijkt nu volstrekt onnodig: hoe kunnen zich 100 miljoen toestellen bevinden op zo'n kleine oppervlakte? Wel, het gaat niet om echte toestellen, maar om sensoren. 6G moet klaar zijn voor een wereld waarin zowat alles van sensoren is voorzien en met elkaar moet kunnen communiceren. Stel dat je sleutels voorzien zijn van zo'n sensor: als je die verloren bent, kunnen die zo weer gelokaliseerd worden. Maar uiteraard gaan de mogelijkheden heel wat verder.
Bovendien zal 6G slimmer worden, want de technologie wordt van bij de ontwikkeling voorzien van kunstmatige intelligentie om de werking van het netwerk te optimaliseren, pieken te voorspellen en er op te anticiperen. Het nieuwe netwerk zal gebruik maken van frequenties die hoger liggen dan 100 GHz.
De eerste standaarden worden verwacht omstreeks 2028. Dan moeten fabrikanten de nieuwe technologieën nog effectief gaan inbouwen in toestellen en sensoren. Ook dat zal tijd vragen. Daarom worden de eerste toestellen met 6G-mogelijkheden niet voor 2030 verwacht.